Spiramycine Als macrolide-antibioticum wordt het in de menselijke geneeskunde gebruikt als een enkel preparaat met een halfwaardetijd van 3 tot 4 uur bij de behandeling van infecties bij kinderen en volwassenen. Spiramycine heeft zichzelf ook bewezen bij een toxoplasmose-infectie tijdens de zwangerschap.
Wat is spiramycine?
Spiramycine is een macrolide-antibioticum dat tot de groep van macroliden behoort. De halfwaardetijd is 3 tot 4 uur. Het wordt in tabletvorm gebruikt bij de behandeling van bacteriële infecties.
Vanwege de gelijkenis van het actieve ingrediënt met penicilline, kan het als alternatief worden gebruikt in geval van bestaande penicilline-intolerantie. Macroliden worden vaak voorgeschreven, vooral bij kindergeneeskunde. De extractie of productie vindt plaats uit bepaalde stammen van Streptomyces ambofaciens.
Het wordt in de menselijke geneeskunde voorgeschreven als een enkel preparaat onder de namen Rovamycine® en Selctomycin®.
Farmacologische werking
Om de farmacologische effecten op het lichaam samen te vatten, moet al worden vermeld dat macroliden de eiwitsynthese van bacteriën remmen en zo voorkomen dat ze zich vermenigvuldigen (bacteriostase). In vergelijking met andere antibiotische preparaten van de macrolidegroep verloopt de ontwikkeling van resistentie langzamer. Er is kruisresistentie tussen spiramycine en erytromycine. Dit bestaat niet tussen spiramycine en penicilline, maar ook tussen tetracycline en streptomycine en chlooramfenicol.
De afbraak vindt plaats via de lever, wat helaas kan leiden tot interacties met andere medicijnen. Mits deze ook worden afgebroken door de lever.
Bij gebruik tijdens of na de 16e tot 20e week van de zwangerschap, mag het effect van de therapie in geen geval worden gedefinieerd als het elimineren van de parasiet uit het foetale of het kinderlichaam. Experimentele studies tonen aan dat een geïnduceerde omzetting van de parasiet van een agressieve tachyzoiet- of trombocoietvorm naar een onschadelijke bradyzoiet- of cystozoietvorm kan worden verwacht als resultaat van de therapie.
Medische toepassing en gebruik
Luchtwegaandoeningen zoals longontsteking, kinkhoest en tonsillitis kunnen zowel met macroliden als met faryngitis en een oor-, neus- en keelontsteking worden behandeld. Oppervlakkige huidinfecties, waaronder acne, kunnen ook worden behandeld. Urethrale infecties veroorzaakt door gonorroe reageren ook op deze behandeling. Dit geldt ook voor infecties veroorzaakt door niet-tuberculeuze atypische mycobacteriën bij HIV-geïnfecteerde patiënten. Bij de preventieve of curatieve behandeling van maagzweren is het doel om Helicobacter pylori uit de maagwand te verwijderen.
Overeenkomstig erytromycine is er geen effect op H. influenzae. Hoge doses zijn effectief tegen Toxoplasma gondii.
Als er tijdens de zwangerschap een infectie met toxoplasmose optreedt, is therapie met spiramycine de voorkeursbehandeling. Dit met name totdat het definitieve, beslissende serologieresultaat voor het tweede serum beschikbaar is. De frequentie van aangeboren toxoplasmose kan met 50 tot 70 procent worden verminderd als de therapie tijdig wordt gestart. Een toename tot 90 procent is blijkbaar mogelijk met een gecombineerde therapie van spiramycine met pyrimethamine en sulfadiazine tijdens of na de 16e tot 20e week van de zwangerschap. Bovendien moet de intra-uteriene schade aanzienlijk worden verminderd in termen van de mogelijke ernst ervan.
Risico's en bijwerkingen
De meest voorkomende interne bijwerkingen zijn maagdarmklachten zoals diarree en winderigheid. Niet zelden worden deze symptomen ook geassocieerd met misselijkheid. Verstoringen van de gal en lever, evenals de ontwikkeling van een zogenaamde door antibiotica geïnduceerde pseudomembraneuze colitis.
Maar ook hartritmestoornissen komen vaker voor en behoren helaas tot de lijst van ongewenste bijwerkingen bij het gebruik van spiramycine. In het ECG verschijnen deze verstoringen als torsade de pointes, wat betekent dat de periode tussen de elektrische excitatie van het ventrikel en de regressie van excitatie wordt verlengd.
Huidirritaties worden vaak dermatologisch waargenomen. Allergieën, d.w.z. immuunreacties op niet-infectieuze vreemde stoffen (allergenen of antigenen), komen ook vaak voor. Het resultaat zijn tekenen van ontsteking en de vorming van antilichamen.
Mycose (schimmelinfectie), bijvoorbeeld door externe pathogene schimmels, kan ook voorkomen. Over het algemeen zijn er meldingen van vermoeidheid enerzijds en slaapstoornissen anderzijds. Veel patiënten klagen ook over koorts.